Diabetes type 1 & leeftijd: de uitingsvormen bij kinderen, jongeren, volwassenen e.d.

Datum
Delen

Hoewel diabetes type 1 het vaakst voorkomt vóór de leeftijd van 20 jaar, met een frequentiepiek rond de leeftijd van 12 jaar, kan de diagnose op elke leeftijd worden gesteld Bij pasgeborenen, jongeren, jongvolwassenen en ouderen kan diabetes type 1, afhankelijk van de leeftijd, in verschillende vormen voorkomen en dan specifieke problemen – waaronder verschillende symptomen waarvoor behandeling nodig is – veroorzaken.

Diabetes type 1 bij zuigelingen en jonge kinderen (0 tot 6 jaar)

Vóór de leeftijd van 6 jaar beseffen kinderen met insulineafhankelijke diabetes niet dat ze een ziekte hebben. Vanaf 7 jaar1 krijgt een kind meer cognitieve vaardigheden om de eigen ziekte te begrijpen. Vóór deze cruciale leeftijd kan het kind door de omstandigheden bij de ontdekking van diabetes (ziekenhuisopnamen, herhaaldelijke bloedafnames, injecties, regelmatige afspraken bij de arts of diabetoloog e.d.) zich hiervan bewust worden.

Het vaststellen van diabetes bij een baby of jong kind is in ieder geval een schok voor de ouders omdat ze hun hele gezinsleven moeten omgooien. De therapeutische training wordt op de ouders gericht, omdat zij moeten zorgen voor het dagelijks beheer van de insulinebehandeling en de voeding voor hun jonge kind.

Behandeling van diabetes type 1 bij baby’s en jonge kinderen

De diagnose diabetes type 1 op deze jonge leeftijd betekent dat de ouders zich bezig moeten houden met:

  • het controleren van het bloedsuikergehalte van het kind
  • het toedienen van insuline
  • het omgaan met apparaten voor diabetesbeheer (zoals insulinepennen en -pompen)
  • het kiezen van de ingrediënten voor de maaltijden
  • het tellen van koolhydraten
  • etc.

De behandeling door insulinetherapie gebeurt bij zuigelingen en jonge kinderen op basis van een conventioneel schema dat bestaat uit een combinatie van:

  • Basaal insuline (of het equivalent ervan bij een behandeling met een insulinepomp)
  • Prandiale insuline in verband met de maaltijden

Een behandeling met een insulinepomp is vaak het geschiktst voor een zuigeling2, omdat hierbij niet meerdere keren per dag een injectie gegeven hoeft te worden.

Op het gebied van voeding wordt borstvoeding aangeraden tot 6 maanden, net zoals bij andere kinderen, en hiermee kan ook na deze leeftijd worden doorgegaan. Wat gevarieerde voeding betreft, wordt aangeraden om dezelfde stappen te doorlopen als bij andere kinderen.

De uitdagingen in de kindertijd (vanaf 7 jaar)

Met het bereiken van de kindertijd werk je van volledige afhankelijkheid bij de dagelijkse behandeling naar geleidelijke zelfstandigheid toe: dit is een zeer belangrijke ontwikkelingsfase.

Rond de leeftijd van 7 jaar beginnen kinderen met diabetes type 1 verschillende omgevingen te bezoeken zoals sportclubs en school en worden ze zich bewust van hun ziekte en de gevolgen ervan.

Na verloop van tijd worden kinderen, met begeleiding van hun ouders, steeds bekwamer in het beheren van hun behandeling en diabetes. Afhankelijk van de leeftijd kunnen verschillende vaardigheden op het gebied van zelfzorg worden aangeleerd zoals:

  • Het begrijpen van de ziekte
  • De beheertechnieken voor controles
  • Omgaan met hypoglykemie en hyperglykemie

En als kinderen hiermee leren omgaan en hulpmiddelen leren gebruiken om hun diabetes type 1 te beheren, dan worden ze al snel zelfstandiger.

Diabetes type 1 en puberteit: vooral contact houden

De puberteit is een periode waarin veel veranderingen op hormonaal gebied voorkomen, maar ook in de relaties met de omgeving en met leeftijdgenoten.

Als de diabetes er al was (dat wil zeggen al in de kindertijd is ontdekt), staat de pubertijd vaak gelijk aan een algemene ontregeling vanwege een periode met plotselinge veranderingen bij de behandeling en een bloedsuikerspiegel uit balans.

Ook doen zich veranderingen in de levenswijze voor waarbij er meer aan sport wordt gedaan, vaker wordt afgeweken van het normale voedingspatroon (met onder meer suikerrijke producten of fastfood zoals hamburgers en pizza’s) en vaker wordt uitgegaan en alcohol wordt gedronkenof andere middelen worden gebruikt. 

Het risico op acute complicaties3 bij diabetes neemt toe, vooral omdat ouders dan minder toezicht houden en er veranderingen zijn in de levenswijze. De meest voorkomende complicaties bij jongeren met diabetes type 1 zijn aanvallen van hypoglykemie en hyperglykemie die tot ketoacidose kunnen leiden door het min of meer stoppen met (of door onvoldoende) insulinebehandeling. Naarmate de puber volwassen wordt, komen deze belangrijke veranderingen veel minder vaak voor.

Als diabetes type 1 in de pubertijd wordt ontdekt, kan het accepteren ervan moeilijk zijn, net zoals instemmen met de behandeling, en de bovenstaande problemen worden dan vaak erger.

Diabetes type 1 op volwassen leeftijd: diagnose en symptomen

Het ontdekken van diabetes bij jongvolwassenen gebeurt vaak plotseling en de wijze waarop je erachter komt, is vaak hetzelfde.

Bij oudere mensen van rond de vijftig, kan diabetes type 1 zich vaak voordoen als een echte diabetes type 2, vooral bij mensen met overgewicht.

De symptomen die zich daarbij voordoen zijn vooral:

  • Vermoeidheid en energieverlies
  • Meer honger hebben
  • Vaak plassen
  • Veel dorst en een droge mond
  • Wazig zien

Een aantal symptomen wijzen op diabetes type 1: de afwezigheid van een voorgeschiedenis van diabetes in de familie en de noodzaak tot een intensievere behandeling om de hyperglykemie te corrigeren waarbij in korte tijd meer insuline nodig is.

Oud worden met diabetes type 1

Diabetes type 1, de uitingsvormen en symptomen veranderen met de leeftijd.

Bij mensen op leeftijd doen zich specifieke kenmerken voor: vooral meer tegelijk voorkomende aandoeningen (comorbiditeit). Ook verandert de voeding vaak.

Daarom is een aangepaste werkwijze nodig4, niet alleen met het oog op een eventuele wijziging van de behandeling, maar ook voor het beheer van de gezondheid in het algemeen. De behandelingen voor diabetes kunnen bijvoorbeeld interfereren met andere behandelingen die vaak op oudere leeftijd plaatsvinden.

Niet alleen cognitieve problemen die zich mogelijk voordoen, kunnen een goed diabetesbeheer in de weg staan, maar ook andere neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer of andere vormen van dementie. Uiteraard moet ook rekening worden gehouden met de natuurlijke veroudering van het lichaam en de gevolgen daarvan voor de lichaamsbeweging en de verschillende zintuigen, zoals het gehoor en de smaak. Hulp van een geriater of huisarts wordt al snel een must.

Diabetes type 1 kan bij mensen op verschillende leeftijden voorkomen. Diabetes type 1 aanpakken impliceert dat je je aan elke levensfase aanpast en dus aan de verschillende levenswijzen, soorten voeding, etc.

Bronnen

  1. Joanne M. Williams Lynne M. Binnie, Children’s concepts of illness: An intervention to improve knowledge, 16 December 2010, https://doi.org/10.1348/135910702169402
  2. Battelino T. Risk and benefits of continuous subcutaneous insulin infusion (CSII) treatment in school children and adolescents. Pediatr Diabetes 2006;7 (suppl 4):20-4
  3. Richard F. Hamman et al., “The SEARCH for Diabetes in Youth Study: Rationale, Findings, and Future Directions,” Diabetes Care 37, no. 12 (December 2014): 3336–44, https://doi.org/10.2337/dc14-0574.
  4. Dhr. Sue Kirkman et al., “Diabetes in Older Adults,” Diabetes Care 35, no. 12 (December 1, 2012): 2650–64, https://doi.org/10.2337/dc12-1801.

Onze aanbevelingen