Diabetes type 1: leidt het tot gewichtstoename en overgewicht?

Datum
Delen

Veel mensen hebben tegenwoordig overgewicht. Volgens de criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft iemand overgewicht als de body mass index [BMI: gewicht (kg)/(lengte in m)²] tussen de 25 en 29,9 ligt, en obesitas als de BMI hoger is dan 30.

Obesitas kan leiden tot andere aandoeningen en verhoogt het risico op stofwisselingsziekten (diabetes, te veel vet of urinezuur in het bloed (jicht)), hart- en vaatziekten (arteriële hypertensie, angina pectoris, hartinfarct, cerebrovasculaire aandoeningen), gewrichtsaandoeningen (pijn, artrose) of luchtwegaandoeningen. Overgewicht heeft ook impact op de mentale gezondheid. Bij sommige personen resulteert het in een afname van het zelfrespect, een slechtere stemming en kan de aanleiding zijn voor sociale problemen zoals stigmatisering wat weer kan leiden tot isolement. 

In de afgelopen jaren is overgewicht en obesitas onder de algemene bevolking toegenomen. Hoe is dat voor personen met diabetes type 1? Is er een verband tussen diabetes type 1 en overgewicht/obesitas? Welke factoren kunnen overgewicht en/of gewichtstoename stimuleren? Speelt insuline een rol? En hoe zit het met hypoglykemieën? 

Prevalentie en ontwikkeling van overgewicht in Europa 

In de algemene bevolking 

Volgens de WHO en de analyse van de voedingsindicatoren van de Europese regio in 2013, toonden de schattingen voor overgewicht en obesitas voor 46 landen aan dat meer dan 50% van de volwassen bevolking ouder dan 20 jaar overgewicht had. Daarnaast was in 40 landen meer dan 20% van de volwassenen zwaarlijvig2.

Ook kinderen hebben obesitas. Volgens een internationaal rapport uit 2013 is het aantal gevallen van overgewicht onder kinderen van 11 jaar het hoogste in Griekenland (33%), Portugal (32%), Ierland (30%) en Spanje (30%); In Nederland (13%) en Zwitserland (11%)3 worden de laagste cijfers genoteerd.

Bij personen met diabetes type 1

Volgens de analyse van de Franse nationale representatieve steekproef voor personen met diabetes (l’Echantillon National Témoin Représentatif des personnes Diabétiques) (2007) heeft 31% van de mensen met DT1 in Frankrijk (gemiddelde leeftijd 42 jaar, aantal jaren diabetes 17) overgewicht en 14% obesitas4. Deze cijfers liggen dus erg dicht in de buurt van de cijfers voor de algemene Franse bevolking, wat betreft prevalentie van overgewicht en obesitas. 

De problematiek van overgewicht en/of gewichtstoename kan zich al vanaf de kindertijd voordoen. Een onderzoek dat in 2015 werd uitgevoerd onder kinderen en pubers (van 2 tot 18 jaar) met diabetes type 1 in twee Europese landen (Duitsland en Oostenrijk) en de Verenigde Staten, heeft bijvoorbeeld aangetoond dat 24% van hen overgewicht had en 15% obesitas5

Verband tussen gewichtstoename, diabetes type 1 en behandeling met insuline 

Heeft DT1 invloed op het gewicht? En zo ja, welke invloed? 

Het grote DCCT-onderzoek (Diabetes Control and Complications Trial), uitgevoerd in de Verenigde Staten onder een populatie van mensen met diabetes type 1, heeft vastgesteld dat de intensieve behandeling met insuline (pomp of minstens 3 injecties met insuline per dag, met als doel een min of meer normale bloedsuikerspiegel) die een betere controle van de suikerspiegel mogelijk heeft gemaakt, tegelijkertijd heeft geleid tot een gemiddelde gewichtstoename van 4,8 kilo vergeleken met de conventionele behandeling (maximaal 2 injecties met insuline per dag en een bredere glykemische doelstelling). Dit overgewicht was echter niet uniform verdeeld over de bevolking. Het was van beperkte tijdsduur (vooral het eerste jaar) en was vooral gerelateerd aan de verbetering van de oorspronkelijke glykemische controle. Het onderzoek concludeerde dat hoe hoger het suikergehalte aan het begin van de intensieve behandeling was, hoe groter de gewichtstoename6.

Diabetes type 1: welke factoren kunnen overgewicht en/of gewichtstoename veroorzaken? 

Opnieuw in balans brengen van diabetes type 1 

Het opnieuw in evenwicht brengen van een diabetes die tot op dat moment uit balans was, kan de oorzaak zijn van een gewichtstoename, omdat het lekken van suiker (glucosurie) door het dalen van de bloedsuikerspiegel stopt. De calorieën die daarvoor in de urine werden afgevoerd, blijven nu in het lichaam en dragen bij aan de totale calorie-inname7

Frequentere hypo’s 

Als de behandeling wordt geoptimaliseerd, is het mogelijk dat er vaker hypoglykemieën voorkomen. Deze hypo’s worden gecorrigeerd door het innemen van snelle suikers, soms in aanzienlijke hoeveelheden. 

Het DCCT-onderzoek heeft een gewichtstoename aangetoond van 7 kilo in een jaar bij personen die minstens één ernstige hypoglykemie hadden doorgemaakt8.

Let op: een aanzienlijk deel van de mensen met diabetes type 1 krijgt te maken met ernstige hypo’s. In Frankrijk verklaarde 39% van de patiënten in 2007 dat ze in de voorafgaande 12 maanden minstens één ernstige hypoglykemie hadden doorgemaakt, en die frequentie lag bij personen jonger dan 45 jaar9 zelfs nog hoger. Tegenwoordig zal deze frequentie ongetwijfeld lager liggen, vanwege de ontwikkeling en optimalisatie van nieuwe therapeutische oplossingen10

Neiging tot een zittende levensstijl 

De angst om een hypo te krijgen tijdens lichamelijke activiteit, kan leiden tot een zittende levensstijl en daarom tot gewichtstoename11

Metabolisch effect van insuline en gewichtstoename

Het insulinehormoon heeft ook een metabolisch effect dat, evenredig met de dosis, de productie en opslag van vetten bevordert (anabolisme). Insuline veroorzaakt bovendien een hoger gehalte van leptine in het bloed, wat gecorreleerd is aan gewichtstoename. Het is aangetoond dat de mensen met de hoogste toename van het leptinegehalte het meeste in gewicht toenamen12

Voeding en/of eetstoornissen 

Heeft de methode om de insulinedosis aan te passen invloed op het gewicht? Het rekening houden met de hoeveelheid geconsumeerde koolhydraten (of het tellen van koolhydraten) die nu de basis vormt voor het bepalen van de toegediende insulinedosis, lijkt niet tot gewichtstoename te leiden, of het nu om volwassen of kinderen gaat. Een calorierijke en ongestructureerde voedselinname draagt daar echter wel aan bij. 

Eetstoornissen, vooral tijdens de pubertijd, kunnen gewichtstoename bevorderen. Bij personen met diabetes type 1 komt boulimia nervosa of hyperfagie 1 à 2% vaker voor dan in de algemene bevolking, en niet-gespecificeerde eetstoornissen 4 tot 8% vaker.    

Er treden bepaalde verschijnselen op: 

  • ontevredenheid over het eigen lichaam en een laag zelfrespect, 
  • een focus op voeding en gewicht, 
  • angst voor hypoglykemieën met consumptie van koolhydraten als corrigerend of preventief middel, 
  • angst niet om te kunnen gaan met de beperkingen van de insulinebehandeling, 
  • afwijzing van de ziekte en van ouderlijke controle. 

In sommige gevallen observeren gezondheidsprofessionals vooral bij jonge vrouwen een excessieve preoccupatie met uiterlijk, gewicht en voeding, een verlangen naar controle en beheersing, een streven naar perfectie wat tot veel ongerustheid leidt, en variaties in lichaamsgewicht.  “Diabulimia” (diaboulimia) is een specifieke eetstoornis. Het gaat om een combinatie tussen aanvallen van boulimia en opzettelijk nalaten om insuline te spuiten om het eigen gewicht te controleren.

Stress en angstgevoelens 

Het wordt ’troosteten’ of ‘emotioneel eten’ genoemd … Sommige mensen zoeken in een periode van stress of angst hun toevlucht in eten en krijgen de neiging om veel tussendoortjes te eten. Bij snacken gaat het vaak om producten met veel suiker en vet. Als deze extra en soms aanzienlijke inname van calorieën niet wordt verbruikt, wordt ze opgenomen door het lichaam, wat gewichtstoename stimuleert. 

Wat je moet onthouden 

Bij personen met diabetes type 1 kunnen de volgende factoren overgewicht of gewichtstoename in de hand werken: 

> het opnieuw in balans brengen van diabetes die uit balans is,  

> frequent extra suikers eten na herhaaldelijke hypoglykemieën, 

> een neiging om lichamelijke inspanningen te beperken uit angst voor een hypoglykemie, 

> het effect van de insuline zelf en het anabole effect ervan, 

> een ongestructureerde voeding en/of eetstoornissen. 

Bibliografie

  1. ObÉpi 2012. Nationaal epidemiologisch onderzoek naar overgewicht en obesitas. Paris: Inserm/Kantar Health/Roche. 2012. https://presse.inserm.fr/wp-content/uploads/2012/10/obepi_2012.pdf
  2. 2. WHO Global Health Observatory Data Repository [online database]. Geneva, World Health Organization, 2013 (http://apps.who.int/gho/data/view.main, accessed 24 July 2013).
  3. 3. Currie C et al., eds. Social determinants of health and well-being among young people: Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2009/2010 survey. Copenhagen, WHO regional office for Europe, 2012. (Https://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0004/243337/Summary-document-53-MS-country-profile.pdf)
  4. Dossou Y, Roudier C, Penfornis A, Fagot-Campagna A, Druet C. Diabète de type 1 en France métropolitaine : caractéristiques, risque vasculaire, fréquence des complications et qualité des soins. Entred 2001 et Entred 2007. Bull Epidémiol Hebd. 2013;(37-38):477-84.
  5. DuBose  SN, et al. Obesity in youth with type 1 diabetes in Germany, Austria, and the United States. J Pediatr 2015, 167(3):627-632
  6. DCCT research group. Influence of intensive diabetes treatment on body weight and composition of adults with type 1 diabetes in the Diabetes control and complications trial. Diabetes Care 2001;24:1711-21.
  7. Carlson MG, Campbell PJ. Intensive insulin therapy and weight gain in IDDM. Diabetes 1993;42:1700-7.
  8. DCCT research group. Weight gain associated with intensive therapy in the Diabetes control and complications trial. Diabetes Care 1988;11:567-73
  9. Dossou Y, Roudier C, Penfornis A, Fagot-Campagna A, Druet C. Diabète de type 1 en France métropolitaine : caractéristiques, risque vasculaire, fréquence des complications et qualité des soins. Entred 2001 et Entred 2007. Bull Epidémiol Hebd. 2013;(37-38):477-84.
  10. Functional intensified insulin therapy with short-acting insulin analog: effects on HbA1c and frequency of severe hypoglycemia An observational cohort study. Hartemann-Heurtier A, Sachon C, Masseboeuf N, Corset E, Grimaldi A Diabetes Metab 2003,29,53-7 
  11. Brazeau A-S et al.  Barriers to Physical Activity Among Patients With Type 1 Diabetes Diabetes Care 31:2108–2109, 2008.
  12. Aas AM, Hanssen KF, Berg JP, et al. Insulin-stimulated increase in serum leptin levels precedes and correlates with weight gain during insulin therapy in type 2 diabetes. J Clin Endocrinol Metab 2009;94:2900-6.

Onze aanbevelingen